Afgelopen zomer hebben we een cruise gemaakt op de Donau. De fietsen mee natuurlijk. De tocht begon in Passau, waar de Inn, Donau en Ilz samenkomen en als Donau verdergaan. Als ik op de brug over de Inn sta tuur ik stroomopwaarts naar het zuiden. Even verderop ligt Braunau am Inn, waar het monster A.H. is geboren. In de Kathedraal van Passau is een mis aan de gang en we luisteren naar het grootste muziekinstrument ter wereld: het kerkorgel. Onbeschrijflijk wat een klank. Dit had Bach eens moeten horen. Vanuit ons hotel is het 10 minuten lopen naar de MS Sofia, een Bulgaars schip van 100 meter lang met een Bulgaarse bemanning. Mieke heet ons hartelijk welkom aan boord. We zijn met een groep van 200 Duitsers uit Osnabruck, 40 Bulgaarse bemanningsleden en 10 Italiaanse koks. Na een uurtje beginnen de motoren te ronken en zetten we koers richting Linz. Een heel aparte ervaring is dit. Het enorme schip glijdt geruisloos door het zwarte water van de Donau, af en toe een gigantische sluis passerend. Onze hut is klein doch zeer comfortabel, met een douche, wc, tv en alles erop en eraan. Wat een luxe. Boven op het zonnedek zijn strandstoelen, een zwembad, en een bar met gratis drankjes. Wa wilde nog meer, zeg je dan als riechtige Brabander, nietwaar? Het leven aan boord is van een luxe die ik niet gewend ben. 's Morgens om 7 uur staan de Duitsers al braaf te wachten als de deur opengaat voor het ontbijt. Elke tafel heeft zijn eigen kelner. De onze heet Wenzyslav. Na een paar dagen weet Wenzy precies wat iedereen nodig heeft. Hij schenkt de koffie, thee, rode of witte wijn ongevraagd bij alsof hij provisie krijgt op de omzet. De Duitsers zitten 's morgens om 10 uur op het zonnedek al aan de halve liters bier, evenals bij de lunch om half een. De lunch en het avondeten bestaan uit minstens 4 gangen en het smaakt allemaal heerlijk. Een licht gevoel van gene bekruipt me steeds als Wenzy weer de benen onder zijn kont uitloopt voor ons. ![]() Op weg naar Boedapest leggen we aan bij Esztergom, waar we een gigantische kathedraal bezoeken. We bezoeken nog een Hongaarse winkelstraat in Szentendre, maar het is allemaal niet veel soeps hier in dit land. De mensen zijn arm, de gebouwen verkeren in slechte staat, en de mensen zijn moeilijk benaderbaar. Wat wil je ook met zo'n taal. Maar dan komt Boedapest. De twee helften van de stad, Boeda en Pest, omarmen de Donau. Keizer Franz Jozef (ja, die van Sissi - 68 jaar aan het bewind geweest) had buiten Wenen hier ook zijn verblijf. Hij sprak altijd over "mijn volkeren", in het meervoud, om daarmee aan te geven dat de Hongaren en alle andere bevolkingsgroepen binnen zijn keizerrijk even belangrijk waren als de Habsburgers. Een echte Europeaan dus eigenlijk. Heel wat anders dan die xenofobe populist die er nu zit. s'Avonds kijken we vanuit de Burcht van Boeda neer op de stad en de Donau. Er speelt een violist een deuntje, en het internationale jonge publiek geniet van de zwoele avond. Studenten, Amerikaanse en Chinese toeristen, de kansrijken, ik hoor Spaans, Duits, Frans, Slavisch. ![]() Ik zie alleen geen enkele zwarte Afrikaan. Nou, die hebben ze hier dus niet. Geen asielzoekers. Daar achter die statige gebouwen, in de buitenwijken van Pest, daar wordt het Hongaarse volk, de kansarmen, opgehitst door de populisten, door corrupte politici, schiet het door mijn hoofd. Tegen de Joden, tegen de zigeuners, tegen asielzoekers. De frustratie over het eigen kleine leven, het gevoel van onmacht, wordt uitgeleefd in ressentiment tegen de vreemdeling, terwijl het zich zou moeten richten tegen de werkelijke onderdrukkers. En dat zijn de corrupte politici, de populisten, de kapitalisten. Zij zijn het die de kansarmen klein, dom en boos houden. Als we na zonsondergang de stad weer uitvaren ben ik ontroerd. Wat een onvergetelijk gezicht. Deze prachtige keizerlijke gebouwen, met Europees geld opgeknapt. Ik voel me opeens verbonden met deze stad. Maar dit land, deze cultuur die getuigt van een roemruchte Europese historie, verdomt het om zijn Europese verantwoordelijkheid te nemen, en wil een muur bouwen om vreemdelingen tegen te houden. |